De verdwijning van Héloïse beroert de gemoederen in de stad. Haar vader is ontroostbaar en gaat te rade bij Deken Pycke, die hem belooft haar op te sporen en haar bij haar terugkeer te zullen zuiveren. Baru weet ondertussen van Anne-Marie dat Jan de Lichte en zijn bende achter de postkoetsoverval zitten en gaat naar hem op zoek. Tincke wordt ontboden bij IJzeren Simon.