In een doodlopend steegje wordt het lichaam van Louis Thouret gevonden. Hij is doodgestoken. Hij ligt erbij met wijd open ogen. ‘Hij kende zijn moordenaar,’ zegt Maigret. Zijn weduwe vertelt Maigret dat Louis onderdirecteur was van Kaplan, een feestartikelenwinkel. Bij de identificatie ziet ze dat Louis gele schoenen draagt en een vrolijk gekleurde das. Die zijn niet van hem, zegt ze. Ook is zijn vrouw verbaasd over de hoeveelheid geld dat hij bij zich had