Een meisje dwaalt door de stad op zoek naar een slaapplek. Onderweg ontmoet ze jonge moeders die het moederschap religieus vieren, gaat ze naar huis met een onthoudende existentialist voor wie seks “gewoon een markt is”, en wacht ze in een bar op het einde van het kapitalisme. Haar poging om een boek te schrijven komt niet verder dan de eerste zin van het tweede hoofdstuk, en ze vindt geen ruimte tussen kunstgalerijen, yogastudio’s en de bedden van vreemden. In plaats van te proberen erbij te horen, begint ze haar depressie als een politieke kwestie te beschouwen.