Het is de winter van 1940. Vader Athol Murray - 'Pere' voor de meesten die hem kennen - is een eigenzinnige, kettingrokende, hard drinkende pastoor aan het Notre Dame College in Wilcox, Saskatchewan. Zijn sterke meningen omvatten zijn minachting voor het socialisme zoals belichaamd door de CCF-partij in Saskatchewan en de huidige oorlog die te veel levens heeft geëist, waaronder die van voormalige studenten, die geld moet inzamelen om het College op welke manier dan ook te laten werken, en niet wil dat anderen zijn ondeugden navolgen - vooral niet willen dat de studenten en vrouwen roken - terwijl hij zelf gelukzalig van die ondeugden geniet.