Op een openbare plaats in Constantinopel, op de hoek van een bazaar, zit de beul op een steen en rust uit van zijn dagelijkse werkzaamheden terwijl hij een korst brood eet. Opeens komen er veel Turkse mannen en vrouwen binnenrennen, die enkele Turkse politieagenten voorgaan, die vier gevangenen geketend meeslepen. De politieagenten zetten de vier gevangenen aan de schandpaal. Hun vier koppen steken door de enorme plank, die is voorzien van vier openingen. Een van de politieagenten spoort de beul aan om de gevangenen te onthoofden. Hij grijpt dienovereenkomstig een machtige sabel en hakt met een enkele slag de vier koppen af, die over de grond rollen.